Libanon

Libanon, een land met een rijke geschiedenis en adembenemende natuur, wordt vaak niet direct geassocieerd met wijn. Toch is het een van de oudste wijnlanden ter wereld, met een wijntraditie die teruggaat tot wel 5.000 jaar geleden.

Het woord Libanon (ook “Loubnan” of “Lebnan”) komt van het Aramese woord “laban” wat “wit” betekent, een verwijzing naar de besneeuwde pieken van de Libanonbergen (Libanon en Anti-Libanon). Tussen deze twee gebergtes loopt de vruchtbare Bekaa-vallei. Het land heeft dankzij deze gebergtes geen gebrek aan water.

Libanon is ook een oud wijnland. De oude wijnbouw speelde zich vroeger vooral af langs de kustlijn. Er was wijnexport naar Egypte gedurende het “Oude Rijk” (2686-2142 voor Christus). En het was hier dat Jezus water in wijn veranderde op de bruiloft van Cana.

De Bekaa Vallei, gelegen op een hoogte van gemiddeld 1.000 meter, biedt ideale omstandigheden voor druiventeelt:

• Klimaat: Warme zomers en koele nachten zorgen voor een gelijkmatige rijping van de druiven. De vallei ontvangt veel zonuren (meer dan 300 dagen per jaar) en net genoeg regenval.
• Bodem: Een mengsel van klei, kalk en stenen creëert een minerale basis, perfect voor complexe wijnen.
• Hoogte: De wijngaarden profiteren van de hoogte, wat zorgt voor een natuurlijke frisheid in de druiven.

Deze omstandigheden maken de Bekaa Vallei een van de meest geschikte wijnregio’s in het oostelijk Middellandse Zeegebied.

De oorsprong van de wijnbouw in Libanon ligt bij de Feniciërs, die wijn al vóór onze jaartelling exporteerden naar Egypte en andere delen van de oude wereld. Romeinse invloeden verfijnden de technieken verder. Het beroemdste overblijfsel uit die tijd is de tempel van Bacchus in Baalbek, gewijd aan de Romeinse wijngod.

Tijdens de Middeleeuwen bleef Libanese wijn geliefd in Europa, en ook vandaag de dag geniet het land internationale erkenning. Wijnen uit Libanon behalen regelmatig onderscheidingen op internationale wedstrijden.